“Ik heb weer een stukje van de oude Saskia teruggevonden!”
Saskia Spinhoven heeft acromegalie, een hypofyseaandoening waarbij een adenoom te veel groeihormoon aanmaakt. Veel patiënten met een hypofyseaandoening zouden graag hun conditie verbeteren en meer spierkracht opbouwen. Vaak stranden goede voornemens door blessures of een gebrek aan energie. Waar gaat het precies mis en is er toch niet een manier om met het fysieke uithoudingsvermogen aan de slag te gaan? Saskia kwam bij Sportgeneeskunde Rotterdam onder behandeling van sportarts Robert Rozenberg. Inmiddels staat Saskia twee keer per week op de tennisbaan en loopt ze drie keer per week hard. Saskia en Robert vertellen over het behandeltraject.
Stijve gewrichten en spieren
“Gelukkig zijn mijn waardes al een flink aantal jaar onder controle maar toch blijf ik wel last houden van hele stijve gewrichten en spieren”, vertelt Saskia. “Ik heb altijd veel gesport, een aantal jaar voor mijn diagnose ging dat steeds moeilijker. Na het sporten was ik extreem moe en had ik dagenlang spierpijn. De lol ging er een beetje vanaf. Ik ging steeds minder doen om mijn krachten te sparen.”
Op zoek naar een oplossing
“Na mijn diagnose heb ik verschillende keren geprobeerd de draad weer op te pakken, maar iedere keer kreeg ik de deksel op mijn neus. Blessures en vermoeidheid waren redenen om toch maar weer te stoppen met sporten. Ik heb me afgevraagd of ik dan naar een revalidatiekliniek moest gaan, maar ik voelde me daar niet op mijn plaats. Een dergelijk centrum voelde voor mij als een plek voor hele zieke mensen en zo erg was ik er toch ook niet aan toe. Dan maar met een personal trainer in de sportschool aan de slag. Ook dat was geen succes. De trainers snapten mijn aandoening niet en gingen veel te snel van start met te zware krachttraining.” Saskia liet het er niet bij zitten. Via internet ging ze op zoek naar een andere manier om toch het sporten weer op te pakken. En zo kwam ze via de website van Sportgeneeskunde Rotterdam onder behandeling bij sportarts Robert Rozenberg.
Samen een trainingsdoel formuleren
Het behandeltraject start met een intakegesprek en het doen van testen. De VO2MAX test is de belangrijkste graadmeter over hoe het met de conditie is gesteld. De VO2MAX meet de maximale hoeveelheid zuurstof die je iedere minuut op kan nemen. Vervolgens brengt de sportarts samen met de patiënt de voornaamste beperkingen in beeld en formuleren ze samen een trainingsdoel. Voor het vervolg zijn er verschillende mogelijkheden,” vertelt Robert. “Als het opbouwen in het verleden moeilijk was of als de conditie sterk beperkt is, dan starten we een training bij onze eigen fysiotherapeuten in het centrum. Mocht dit logistiek een probleem zijn, dan proberen we een fysiotherapeut in de buurt van de woonplaats van de patiënt te vinden. Soms is de conditie best redelijk en hebben mensen vooral sportieve doelen. In dat geval zetten we ook regelmatig een trainingsschema in zonder begeleiding van een fysiotherapeut. De patiënt gaat dan zelfstandig aan de slag in een fitnesscentrum of gaat zelf fietsen, wandelen of oefeningen thuis doen.”
Maar ook als iemand zelfstandig aan de slag gaat, is een goede begeleiding door de sportarts essentieel want er zijn valkuilen. Robert: “De meest voorkomende valkuilen zijn over- en ondertraining. Zeker als de conditie matig is, is er maar een kleine marge tussen een training die zwaar genoeg is om de conditie te verbeteren en een té zware training. Een andere valkuil is het energiemanagement: wanneer de trainingen te veel vermoeidheid opleveren, is dit ook niet goed om op te bouwen. De trainingen gaan dan vaak wel goed maar de reactie komt nadien. We kunnen dit ondervangen door zware maar hele korte trainingen of door te starten met enkel krachttraining. We maken dan pas later de overstap naar duur- en intervaltraining.”
Veel gebracht
Saskia is gestart met trainen bij onze fysiotherapeute Tessa Verstelle, de eerste paar maanden twee keer per week en de laatste twee maanden één keer per week. Het totale traject heeft ongeveer negen maanden geduurd en Saskia kijkt er met een heel goed gevoel op terug: “Het heeft me veel gebracht. Ik sta weer twee keer per week op de tennisbaan en ik loop nu drie keer per week hard. Allemaal een stuk minder fanatiek dan vroeger. Dat is iets wat ze me echt hebben moeten leren. Ik ben zo blij dat ik dit traject ben gaan volgen. Ik heb weer een stukje van de oude Saskia teruggevonden!”